Sint-Paulusstraat 23, Antwerpen

Het als monument beschermde pand heeft een zeer bewogen geschiedenis achter de rug. Hoewel dit op het eerste zicht niet opvalt, is toch bijna niets aan deze woning nog origineel aangezien elke nieuwe eigenaar er door zeer ingrijpende verbouwingen zijn eigen stempel opzette. In tegenstelling tot de meeste verbouwingen, zijn in dit geval de ingrepen wel zeer kwalitatief uitgevoerd, waardoor de nieuw toegevoegde elementen helemaal niet storend zijn, maar net interessante nieuwe tijdslagen in de bouwevolutie van het monument vormen.

De opvallend brede woning werd in 1856 opgetrokken in de net geopende Antwerpse Sint-Paulusstraat, in een voor die tijd typische Louis-Phillippestijl. Later kwam de woning in handen van een reder die in 1893 alle bijgebouwen achteraan, waar waarschijnlijk het koolhandelbedrijf van de originele eigenaar gevestigd was, verving door één grote open hal die de volledige achterzijde van het perceel innam, om zijn bureaus in te vestigen. Er bleek al snel plaatstekort te zijn in zijn bedrijf, waardoor in 1906 verbouwingen uitgevoerd werden die de originele toestand bijna onherkenbaar maakten. De plannen hiervoor zijn opgemaakt door Joseph Hertogs, een van de belangrijkste Antwerpse architecten van zijn tijd. Aan de voorgevel werd de originele centrale inkompoort verschoven naar de linkertravee, de originele poortopening werd vervangen door een venster. Dit gebeurde op een zeer onopvallende wijze, heden is amper op te merken dat deze ingreep plaatsgevonden heeft. Uiteraard had deze herindeling ook grote gevolgen voor de interieurindeling: Alle gelijkvloerse ruimtes werden heringedeeld. Achter de woning werd de grote hal na slechts een tiental jaar dienst gedaan te hebben weer afgebroken, en voorzag Hertogs een nieuwe hal, ditmaal twee verdiepingen hoog. De eyecatcher van deze nieuwe constructie was een monumentale centrale open traphal onder een grote dakkoepel, die ongetwijfeld indruk moet gemaakt hebben op het cliënteel van de eigenaar. Een laatste herinrichting kwam er tijdens het interbellum, wanneer de Engelse rederij General Steam in bezit kwam van het perceel en hier zijn bureaus inrichtte. Zij pakten vooral het interieur aan, waarbij jammer genoeg de prachtige traphal van Hertogs verdween, maar in de plaats verrijkten zij het interieur van het hoofdvolume met prachtige art-deco-ensembles, waarbij de directeursbureau op de eerste verdieping zeer opmerkelijk is. General Steam had de woning nog decennia in handen, maar na hun failliet werd het pand in gebruik genomen door een theatergezelschap, die haar bureaus en residenties heeft in de woning, en repetities en voorstellingen houdt in de grote hal.