Voormalig begijnhofhuisje in de Nonnenstraat, Mechelen

De eerste begijnen vestigden zich in Mechelen in het begin van de 13e eeuw. Ze zouden net buiten de stadsomwalling het grootste begijnhof opgetrokken hebben dat ooit bestaan heeft. De stad gaf echter in 1578 opdracht om het begijnhof volledig plat te branden zodat de optrekkende Spaanse troepen deze woningen niet zouden kunnen gebruiken als uitvalsbasis om de stad te belegeren. Wanneer de rust terugkeerde kregen de begijnen ter compensatie enkele bestaande straten in de stad toegewezen om zich te vestigen. Op de uiteinden van deze straten bouwden ze nieuwe poorten op om terug een van de rest van de stad afgesloten begijnhof te creëren. Deze situatie is uniek aangezien begijnhoven steeds nieuw op een leeg stuk grond buiten de stadsomwallingen opgetrokken werden, enkel in Mechelen zien we dat men hiervoor bestaande straten en huizen binnen het stadscentrum inlijfde. Hierdoor wijkt het stratenpatroon en woningtypologie ook af van de begijnhoven in andere steden.

Het is binnen deze context dat het door Archivaria onderzochte pand in de Nonnenstraat zich bevindt. De rijwoning was reeds aanwezig bij de omvorming van de straat tot begijnhof, en kent een klassieke opbouw met trapgevel en zadeldak. Jammergenoeg zijn er amper archiefdocumenten bewaard gebleven over de woning, waardoor voornamelijk moest afgegaan worden op interpretatie van sporen in situ om de bouwevolutie te achterhalen. Zo wees de traditionele opbouw van de gevels met bak- en zandsteen, waarbij de vensters met natuurstenen monelen uitgewerkt zijn, duidelijk op een 15e à 16e-eeuwse opbouw. Ook vanbinnen werden elementen teruggevonden die deze datering staven, zoals een kelder met gotische gewelfjes en moerbalken met gedecoreerde balksleutels. Een volgende fase die duidelijk kon afgelezen worden moet in het begin van de 19e eeuw gesitueerd worden. Hiervan bleven verschillende elementen in empirestijl bewaard, zoals rondboogramen en een slingertrap binnen een ronde trapkoker. Deze totaalrenovatie kan gekaderd worden binnen een belangrijk event niet lang daarvoor, namelijk de Franse Revolutie. De Revolutionairen schaften bij de verovering van Mechelen het begijnhof af, waarbij de kerk en de woningen als nationaal goed verkocht werden en de toegangspoorten afgebroken werden. De plaatselijke bevolking en enkele rijke begijnen konden dit echter na de Franse overheersing terug opkopen. Ook deze woning zal hetzelfde lot ondergaan hebben, en werd eerst volledig gemoderniseerd in de toen geldende empirestijl vooraleer men deze terug zou bewonen. De decennia nadien ging het aantal begijnen steevast naar beneden. Omdat de poorten niet meer heropgebouwd werden maakte het begijnhof nu deel uit van het stadscentrum, waardoor zich in de leeggekomen woningen steeds meer gezinnen gingen vestigen. Uiteindelijk overleed de laatste Mechelse begijn in 1933.