Hof ter Bruggen, Erps-Kwerps

Het Hof Ter Bruggen volgt de doorsnee tot standkoming zoals we van bij andere kasteeldomeinen kennen. Tijdens de middeleeuwen bouwde een lokale heer zich een versterkte woning dichtbij een waterloop, die bescherming moest bieden tegen invallen van roversbenden en dergelijke. Deze woning groeide vervolgens in de loop der tijden uit tot een ware waterburcht, georganiseerd op twee ‘eilanden’, met een opperhof waarop de woning stond en een neerhof waarop de dienstgebouwen stonden. Binnen onze studie werden de gebouwen op het neerhof onderzocht, zijnde een conciërgewoning, poortgebouw met duiventoren en karrenhuis met stallingen.

Bij gebrek aan duidelijk archiefmateriaal is het zeer moeilijk een exacte datering te geven voor alle gebouwdelen, maar de hypothese kan vrij zeker gesteld worden dat alle delen die in zandsteen opgebouwd zijn nog dateren uit de 15e-eeuwse periode. Tijdens deze periode wordt namelijk vermoed dat het neerhof, dat gezien de secundaire aard van de gebouwen en de niet-militaire functie ervan vermoedelijk in hout of vakwerk opgebouwd was, versteend werd. Constructietechnieken van bewaarde vensters en een kunsthistorische analyse van bas-reliëfbeeldhouwwerk ondersteunen deze datering. Alleszins werden deze gebouwen om onbekende reden in de loop van de 17e eeuw quasi volledig afgebroken en werden ze heropgebouwd tot hun huidige vormgeving. Meest in het oog springend hierbij is de monumentale poorttoren die via een brug de enige toegang tot de kasteelsite was. Waar de overige dienstgebouwen sober uitgewerkt werden, werd deze toren in een prestigieuze barokstijl opgetrokken omdat dit volume het eerste was dat bezoekers zagen wanneer ze naar het kasteel gingen. Als extra machtssymbool werd hier ook een duiventil in geplaatst. Het houden van duiven was eeuwenlang namelijk een adellijk voorrecht waardoor men de duiventil zo zichtbaar mogelijk voor alle bezoekers en voorbijgangers wilde maken.

De laatste toevoeging op het neerhof was een lange vleugel uit het einde van de 18e eeuw waarin het koetshuis ingericht was. De fraaie brede poortopeningen met geriemde natuurstenen omlijsting verwijzen nog naar deze functie. Deze werd tijdens een latere periode verbouwd tot stalling, waarbij de deurtjes van de individuele varkensstallen nog bewaard gebleven zijn. Tijdens de 19e eeuw werd het grootste gedeelte van de omgrachtingen echter gedempt, waardoor de eeuwenoude scheiding tussen opper- en neerhof verdween, en zo de huidige toestand ontstond.